Misbruik is bij veel jeugdhulpverleners nog steeds een taboe en wordt vaak niet gezien of aangepakt. Ook wanneer er sprake is van machtsmisbruik binnen de hulpverlening. Dat is de “ongemakkelijke boodschap” in een onlangs uitgebracht adviesrapport van de Stichting voor Ons, de grootste belangenorganisatie voor slachtoffers en betrokkenen in Nederland. Volgens co-auteur Amber Hall kiest de overheid de verkeerde oplossingsrichting: het toezicht wordt steeds verder uitgebreid, terwijl steeds minder een beroep wordt gedaan op de gemeenschap. “Zorg voor een veilige plek waar mensen anoniem kunnen zijn.”
Eerder gepubliceerd in N°49 van De Andere Krant
Stichting voor Ons is in 2018 opgericht door Dominique Meijer. Binnen het pleeggezin waarin zij opgroeide is ze zelf slachtoffer geweest van langdurig misbruik en heeft ook te maken gehad met laakbaarheid door instellingen, politie en justitie. Zij kwam na haar contact met de commissie Samson (2012) met veel lotgenoten in aanraking en besloot op advies van Micha de Winter een stichting voor lotgenoten op te richten. Daar waar andere belangengroepen vaak maar één specifieke doelgroep vertegenwoordigen, behartigt Stichting voor Ons de belangen van iedereen die slachtoffer is (geweest) van mishandeling of seksueel misbruik.
Naar aanleiding van het rapport van de commissie De Winter (2019), dat als doelstelling had “erkenning geven aan slachtoffers en geweld in de jeugdzorg voorkomen”, schreef de Stichting voor Ons in opdracht van het ministerie van VWS een adviesrapport: “In gesprek over geweld in de jeugdzorg”, met casussen over geweld en misbruik. De stichting doet verschillende aanbevelingen, zoals scholing om trauma’s door geweld te herkennen, mogelijkheden om bij machtsmisbruik binnen de jeugdzorgketen in te kunnen grijpen en het creëren van een veilige, anonieme ontmoetingsplek voor misbruikslachtoffers.
Co-auteur en traumaspecialist Amber Hall, werkzaam bij In-unity, een partnerorganisatie van de stichting, is er niet gerust op dat de overheid de goede oplossingsrichting kiest. “We gaan de jeugdzorgketen optuigen en machtiger maken. Het gezag ligt dan in eerste instantie bij de staat.” We kunnen volgens haar “veel problemen ook binnen de gemeenschap oplossen.”
Rapporten over misbruik
- 2011: Commissie Deetman, Onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk.
- 2012: Commissie Samson, onderzoek naar seksueel misbruik binnen jeugdzorg.
- 2017: Commissie De Vries, onderzoek naar seksuele intimidatie en misbruik in de sport.
- 2019: Commissie De Winter, onderzoek naar geweld in de jeugdzorg.
- 2022: Commissie Hendriks, onderzoek naar sadistisch ritueel misbruik.
Wat zien jullie als stichting als je belangrijkste taak?
Voor corona hielden we regelmatig lotgenotenbijeenkomsten en waren al heel ver met een jongerenafdeling, maar dat is door allerlei redenen stil komen te liggen. Momenteel bieden we vooral hulp en advies. Mensen weten vaak niet waar ze moeten zijn, worden overal afgewezen, of er zijn wachtlijsten. Andere mensen willen geen hulp binnen het reguliere systeem, hetzij omdat dit niet veilig voelt, of omdat het vertrouwen compleet weg is. Dan verbinden we hen met de juiste mensen of organisaties om tot een oplossing te komen. Niet alleen het verbinden tussen de cliënt en de hulpverlener maar ook verbinden binnen de stichting en binnen het gezin.
Waarom is het wantrouwen onder misbruikslachtoffers zo groot?
Als mensen het al op zoveel plekken geprobeerd hebben en steeds niet gehoord worden is het een hertraumatisering. Dat proberen we te doorbreken door te vragen: wat speelt er nu echt? Wij signaleren veel institutioneel trauma, daarmee bedoel ik door allerlei instanties niet gehoord, gezien of beschermd zijn. Of mensen hebben daadwerkelijk geweld binnen de jeugdzorgketen ervaren of voelen zich door de instanties in de steek gelaten. Terwijl er hele goede begeleiders en behandelaren zijn, maar als mensen die niet meer vertrouwen, dan heb je er niks aan. Het vraagt veel geduld om dat vertrouwen weer terug te winnen.
Heeft de Toeslagenaffaire met de uithuisplaatsingen tot meer wantrouwen geleid?
Ja, er zijn schrikbarend veel mensen bang om hulp te vragen of voor hun kind op te komen, uit angst dat ze hun kind kwijtraken. Het inschakelen van instanties levert vaak veel extra stress op binnen gezinnen, vooral bij mensen die in hun eigen jeugd getraumatiseerd zijn. Het gaat vaak om mensen die generatie na generatie niet gehoord zijn. Jeugdhulpverleners zitten vaak met iemands oma of moeder aan tafel die een misbruikverleden heeft, waarbij er nooit oprecht naar hun verhaal is geluisterd.
Daarnaast wordt binnen gezinnen, instellingen of scholen ook vaak gedreigd met jeugdzorg. Dan wordt er gezegd “als jij dit doet, dan zorg ik dat je kind uit huis gaat”. Wij horen dit van zoveel mensen. Met de jeugdzorgketen is van alles aan de hand, maar het wordt ook continu als pressiemiddel gebruikt om mensen te dwingen om iets te accepteren.
Hoe doorbreek je dat?
Door het taboe te doorbreken en alles bespreekbaar te maken. Maar dat is lastig omdat er nog vaak sprake is van wegkijken. In die zin zijn slachtoffers de schaduwdragers, ze dragen alles wat we niet willen zien en niet willen oplossen. Daarnaast is de hulp die nodig is er vaak niet, vanwege de drempel naar het juiste loket, de wachtlijsten of de eigen bijdrage. Uiteindelijk gaat het erom of men er echt wil zijn voor slachtoffers. Ook als er een emotionele, traumagerelateerde reactie komt.
Te veel mensen willen het liever niet over die trauma’s hebben. Dan krijg je dooddoeners zoals: laten we ons focussen op het positieve en dus gaan we het er niet over hebben. Nee, het positieve is dat we dit kunnen veranderen en er voor deze mensen kunnen zijn, dat we met zoveel goede mensen zijn en dat we het verschil kunnen maken. Maar je kunt niet zeggen, we gaan het er niet over hebben.
Vanwaar dat wegkijken?
De meeste hulpverleners zijn welwillend, hebben echt het hart op de goede plek. Maar als je dingen niet wil zien, of kunt zien, dan kun je er ook niet tegen opstaan. Enerzijds is het gebrek aan kennis wat de signalen van trauma zijn. Maar er is ook een groep die bang is voor de consequenties. Ze denken bijvoorbeeld ‘ik kan niet voor het kind gaan opstaan want dan raak ik mijn SKJ registratie (stichting Kwaliteitsregister Jeugd) kwijt’ of ze verzinnen excuses zoals ‘het is niet bewezen’ of ‘de rechtbank heeft gezegd’.
Bovendien bevinden zich binnen gezinnen soms ook de slachtoffers van geweld binnen jeugdzorg, de kerk, of sektes. Dan wordt er een hele horde hulpverleners op het gezin afgestuurd, maar dat zijn in hun ogen wél de daders. Zelfs als men weet dat er iets niet klopt, is er vaak een houding van ik heb die opdracht gekregen en ga die nu gewoon uitvoeren. We mogen met z’n allen veel stoerder worden, wees het maar niet met elkaar eens, maar trek in ieder geval je mond open, want het gaat tenslotte om het kind. Laat het studenten maar oefenen. Opleidingen moeten kennis over deze vorm van trauma en hoe er mee om te gaan behandelen.
Hoe wordt er vanuit de beroepsgroep op de problemen gereageerd?
Waar nu op wordt aangestuurd is uitbreiding van de jeugdzorgketen. Er zijn bijvoorbeeld ideeën om ieder kind een toezichthouder te geven. De politieke trend is het toezicht te vergroten en zo vroeg mogelijk in te grijpen: zo jong mogelijk naar de peuterspeelzaal, jeugdzorg in de scholen en begeleiding tot en met 27 jaar. We gaan de jeugdzorgketen optuigen en machtiger maken. Het gezag ligt dan in eerste instantie bij de staat. Dat heeft twee kanten, enerzijds werkt het preventief, maar als wij als samenleving verwachten dat alles door instanties wordt opgelost, schuilt er ook het risico van machtsmisbruik door die instanties.
De jeugdzorgketen is zo sterk als de zwakste schakel. Alles is geclusterd, met als voordeel dat slachtoffers niet steeds hetzelfde verhaal hoeven te vertellen. Maar er is ook het risico dat een hulpverlener een eigen opvatting, verdienmodel of persoonlijk belang kan laten prevaleren. De ouders verliezen de zeggenschap. Een strijdende ouder die het beste wil voor zijn kind wordt snel als lastig gezien. Zeker ouders met een afwijkende levensstijl, visie of geloof komen sneller in de problemen. Of er komt gestandaardiseerde hulp in plaats van hulp op maat. Dat werkt voor sommige kinderen niet. Soms moet er een noodrem zijn om rust te creëren, of dingen eerst goed uit te zoeken. Nu kan dat vaak niet omdat men met termijnen zit, of procedures in gang zijn gezet.
Hoe moet het dan wel?
We kunnen veel problemen ook binnen de gemeenschap oplossen. Soms is het een kwestie van drie nummers van buren, vrienden of familieleden op de telefoon instellen die een kind kan bellen als het even niet gaat. Maar we zijn er binnen de samenleving niet meer voor elkaar. Ik heb duizenden mensen gesproken, maar nog nooit iemand ontmoet die z’n hele verhaal heeft kunnen vertellen. Op het moment dat jij er voor die ander in zijn diepste leed of grootste angst kunt zijn, dan kan die ander vaak zijn eigen weg weer vinden. We mogen ons afvragen: ben jij een van die drie nummers op de telefoon als een kind jou nodig heeft?
Wij pleiten er ook voor dat kinderen buiten de muren van de instelling of (pleeg)gezin vaste contacten hebben. Dat kan een sportclub zijn, of het gezin van een schoolvriendje, om zo een breed netwerk van contacten te krijgen, zodat er meer mogelijkheden zijn om te praten en gezien te worden door mensen buiten het systeem. Contact houden met eigen ouders als dat mogelijk is. Als die ouders qua veiligheid oké zijn, dan moeten die contacten heel strak aangehaald worden. Zodat er geen monopolie is op het kind. Een slachtoffer gaat pas praten als het veiligheid ervaart.
Waar is nog meer behoefte aan?
Misbruikslachtoffers hebben behoefte aan erkenning, gerechtigheid en herstel van schade. Daarnaast is ons advies aan het ministerie te zorgen voor een veilige plek waar mensen naartoe kunnen, waar ze niet geregistreerd worden. Zorg dat mensen anoniem kunnen bellen. De angst voor registratie is met name voor slachtoffers van institutioneel en georganiseerd misbruik heel erg groot. Die angst heeft vaak te maken met angst voor daders, netwerken of instanties.
Je kunt niet in één keer een heel systeem veranderen. Begin nou eens met het creëren van een ontmoetingsplek waar mensen een kopje koffie kunnen drinken, om hun verhaal te doen, maar ook een advocaat of hulp kunnen krijgen. Waar mensen hun privacy behouden, de regie houden, hun autonomie behouden. Waar vanuit alle rust en kennis van zaken gekeken wordt met de vraag: ‘Wie mag er voor jou zijn?’ En een plek waar mensen een keer kunnen logeren, waar ze echt veilig zijn en tot rust kunnen komen.
Wat zijn de reacties op het adviesrapport?
We horen regelmatig dat men de casussen te heftig vindt. Ik vraag me dan af: ‘Als je dit te heftig vindt, hoe denk je dit dan op te gaan lossen? Hoe denk je er dan te zijn voor een kind dat jou dit soort dingen vertelt?’ Het begint bij het luisteren naar iemands verhaal. Laat slachtoffers weten dat er iemand voor hen is. Uiteindelijk heeft men in de jeugdzorg een verantwoordelijkheid dat wel te doen. Het luisteren en er voor iemand zijn, dat is soms al genoeg.
De Stichting voor Ons kan steun gebruiken
Donateurs kunnen de stichting helpen om meer misbruikslachtoffers te helpen. Naast vaste of eenmalige donaties kunnen mensen ook op andere manieren een bijdrage leveren, bijvoorbeeld door een dagje uit voor kinderen of jongeren te faciliteren, of kantoorruimte, locaties en catering voor bijeenkomsten beschikbaar te stellen. Ook mensen die zich actief willen inzetten, zoals het organiseren van activiteiten of werven van fondsen kunnen contact opnemen.
Ella Ster* | bron: ellaster.nl | fotografie: Mira van der Sanden
Ontdek meer van Ellaster
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.